Het gloving gen (g): Het gloving gen is verantwoordelijk voor de witte sokjes op de voorpoten en de witte laarsjes aan de achterpoten.
Het spotting gen (s): Dit zijn witte vlekken en komen voor bij elke kleur en is dus een ander gen dan het g-gen. Het spotting gen is dominant waarbij het bijna nooit voorkomt dat katten met s kittens krijgen die geen s hebben. Het wit varieert van witte pootjes tot volledig wit met gekleurd staartpuntje.
Mitted: - witte kin - witte sokjes aan de voorpootjes - witte laarsjes aan de achterpoten
Bicolour: - Omgekeerde witte V op het gezicht - al dan niet witte vlek op de rug - al dan niet wit rond het "zadel" - witte poten - witte buik
Harlequin: - Helemaal wit, enkel de staart en de oren zijn gekleurd en ze kunnen een paar vlekken hebben op de rug.
Van: - Hij is helemaal wit met enkel gekleurde staart en wat kleur op de kop
The White Spotting Factor Bij de Ragdoll spreekt met niet van het gloving gen of van het spotting gen maar van "The White Spotting Factor" (WSF) De aanwezigheid van wit kan erg variëren. Men dacht dat het een eigen willetje had en dus moeilijk controleerbaar was. Maar we weten nu dat hier maar 1 gen een rol speelt en het is dominant. Het enige is dat het nogal extreem is in wat het doet. In de meeste rassen is het niet controleerbaar en krijgt dan de vermelding "met wit". Echter bij Birmanen en Ragdolls is het tot op een bepaalde hoogte wel te controleren. Bij Birmanen werd het witte patroon toegeschreven aan het "gloving gen". Maar door selectief fokken zijn de mittens consistent geworden. Nu vermoedt men dat het toch de WSF is die hiervoor verantwoordelijk is. Men stelde vast dat er 10 gradaties van wit bestaat. We kijken nu alleen naar de Ragdoll.
De Ragdoll kent 4 gradaties: - 0 = Colour point - 2 = Mitted - 4 = Bicolor (we kennen 2 soorten bicolours: de high mitted en de true bicolours) - 6 = Mid/high white - 8 = High white (Van)
De gradaties 4,6,8 worden allemaal geregistreerd als bicolours.
Als fokker is het belangrijk om zich te verdiepen in de gradaties zodat men kan voorspellen wat je in je nest kan verwachten.
We kennen : - de colour point (s0/s0) - de mitted (s2/s0) - de bicolour (s2/s2 of s4/s0)
Er was 1 soort WSF die zich niet netjes aan deze regels hield. Deze soort kwam via de Daytons naar Europa. Omdat de genenpoel zo klein was ging men aan het werk met een andere genetische soort bicolour. Deze draagt de term "true bicolour". Deze term werd eerst gebruikt in een engels boek over de genetica van de Ragdoll. Echter dit wil niet zeggen dat de s2/s2 high mitted bicolours van mindere kwaliteit zou zijn of zelfs geen "echte" bicolours. Het werkt genetisch anders en gefokt met colour point geven ze wel bicolours wat met een high mitted bicolours en een colour point niet het geval is.
Hoe weten we nu wat we in het nestje kunnen verwachten. Zoals we nu al weten heeft ieder kat 2 chromosomen waar een bepaalde eigenschap op zit. Een kitten krijgt 1 chromosoom van moeder en 1 chromosoom van vader. Ook bij het WSF krijgt een kitten een s van vader en een s van moeder. Bij beide s staat een cijfer. Het kan dus een 0,2,4 staan. De som van de beide getallen zegt wat voor kitten er kan geboren worden. Ook nu kunnen we weer met diagrammen gaan goochelen.
Moeder en vader zijn beiden colour point:
Nu moeten we alle getallen per hokje optellen. Dus 0 + 0 = 0 (alle vier de hokjes zijn gelijk) Als we kijken naar de gradaties staat 0 voor colour point. Dit betekend dat allen kittens colour point zullen zijn.
Een van de ouders is een mitted.
In tegenstelling met het vorige diagram hebben we nu 1 ouder die s2 (mitted) heeft. Als we nu bij ieder hokje de getallen optellen krijgen we het volgende: - In de 1ste rij zien we 2 keer s0 s0 staan. Dus hebben we 0 + 0 = 0. - In de 2de rij zien we 2 keer s0 s2 staan. Dus hebben we 0 + 2 = 2. Als we kijken naar de gradaties zien we dat 0 staat voor colour point en dat 2 staat voor mitted. Met andere woorden heeft ieder kitten 50% kans om colour point te zijn maar ook 50% kans om mitted te worden.
Een van de ouders is een high mitted bicolor (s2 s2)
Nu zien we dat alle hokjes s0 s2 zijn. Dus 0 + 2 = 2 Als we weer kijken naar de gradaties zien we dat 2 staat voor mitted. Dus zullen alle kittens mitted worden.
Een van de ouders is een true bicolor (s4 s0)
Als we nu bij ieder hokje de getallen optellen krijgen we het volgende: - In de eerste rij zien we 2 keer s0 s0 staan. Dus hebben we 0 + 0 = 0. - In de tweede rij zien we 2 keer s4 s0 staan. Dus hebben we 4 + 0 = 4. Als we weer kijken naar de gradaties zijn we dat 0 staat voor colour point en dat 4 (4 + 0 = 4) staat voor (true) bicolor.
Maar hoe krijgen we nu een heel nestje bicolors? Dit kunnen we het best doen met 2 high mitted bicolors.
Nu merk je dat alle hokjes s2 s2 zijn. Dus 2 + 2 = 4 Alle kittens worden bicolors.
Maar wat gebeurd er als ik true bicolour en een high mitted bicolour samen zet? Dan zullen we weer een diagram maken waarbij 1 ouder true bicolor is (s4 s0) en de andere ouder high mitted bicolor (s2 s2) is.
Als we nu bij ieder hokje de getallen optellen krijgen we het volgende: - In de eerste rij zien we 2 keer s4 s2 staan. Dus hebben we 4 + 2 = 6. - In de tweede rij zien we 2 keer s0 s2 staan. Dus hebben we 0 + 2 = 2. Als we weer kijken naar de gradaties zien we dat 6 staat voor mid/high white en dat 2 staat voor mitted. Dus ieder kitten heeft 50% kans om een mid/high white te worden of 50% kans om mitted te worden.
We kunnen nu een true bicolour en een mid/high white samen zetten.
Nu hebben we de poppetjes aan het dansen want als je goed kijkt is ieder hokje anders. We hebben 1 hokje mitted en de andere 3 hokjes zijn bicolours, maar alle sommen van de getallen zijn nu anders. Nu hebben we dus 3 soorten bicolours. Even per hokje rekenen,... - Eerste rij, eerste hokje is s4 s4. Dus 4 + 4 = 8 - Eerste rij, tweede hokje is s4 s2. Dus 4 + 2 = 6 - Tweede rij, eerste hokje is s0 s4. Dus 0 + 4 = 4 - Tweede rij, tweede hokje is s0 s2. Dus 0 + 2 = 2 Als we nu kijken naar de gradaties zien we dat we 3 soorten bicolours hebben. 8 staat voor High white 6 staat voor mid/high white 4 staat voor true bicolour. Nu is het lastig om visueel te bepalen hoeveel wit een kitten heeft. Daarom zijn er fokkers die daarmee voorzichtig te werk gaan zodat ze kunnen bepalen welke bicolour ze zullen krijgen. Voor het stamboom maakt het niet uit welke bicolour het zijn maar fokkers willen dat vaak wel weten om te kunnen voorspellen wat ze in een nestje kunnen verwachten. Vaak kan je een testparing doen.
Het doel van een testparing is om uit te vissen met welke bicolor je te maken hebt. De 8, 6 of 4 kan je dus uit elkaar laten vallen door een colour point in de mix te gooien. Krijg je in het nest allen bicolours en colour points dan is de ouder een true bicolor. Krijg je alleen mitted dan heb je te maken met een high mitted bicolor. Heb je een nestje met bicolours en mitted dan heb je te maken met een mid/high white. Heb je een nestje met alleen maar bicolours heb je te maken met een High white bicolor. Als deze laatste kittens zullen dan true bicolours zijn. Ook kan je achterhalen via het stamboom van de kat wat voor soort bicolor ze zijn. Is de moeder een mitted en vader is ook een mitted dan is het kitten een high mitted bicolour. Is de moeder een bicolour en de vader is een color point dan is het kitten een true bicolour. Maar zoals we zagen is het vaak moeilijk om te achterhalen zie het nestje uit een true bicolour en een high white bicolor. Soms is het dan enkele generaties speurwerk of kan je een testparing doen met een color point, dan ben je 100% zeker.